De klokkenmaker

Al jaren stond het fraaie bakelieten klokje tijdloos op zolder. Ooit gekocht op een rommelmarkt. Wachtend op het moment dat ik naar een klokkenmaker zou gaan om het uurwerk te laten repareren.

Ik ontdek dat er een klokkenmaker langs het Spaarne zit. De eerste keer sta ik voor een gesloten deur: beperkte openingstijden, alleen op donderdag, vrijdag en zaterdag.
Het duurt een paar weken voordat ik opnieuw in actie kom. Een vriendelijke wat oudere man vraagt wat hij voor me kan betekenen. De winkel hangt vol (fraaie) tweedehands klokken en (lelijke) nieuwe klokken. Op een digitale klok achter de balie na, staan de klokken stil. Ieder op een ander tijdstip. Zoveel is wel duidelijk: in een klokkenwinkel moet je niet zijn als je in één oogopslag wilt weten hoe laat het is…

Het valt me op dat de klokkenmaker geen moment noemt waarop het klokje gerepareerd zal zijn. Ik hoor mijzelf ruimhartig zeggen: “Het heeft geen haast, ik hoor wel wanneer het klaar is. Ten slotte heeft het jaren geduurd voordat ik in actie kwam.” Zoveel is wel duidelijk: hier is het geen kwestie van: “Voor tien uur besteld, morgen in huis.”

De tijd verstrijkt. Het verwachte telefoontje blijft uit. Na een paar weken wachten besluit ik maar eens te bellen. Antwoordapparaat. Ik laat een bericht achter. Een reactie blijft uit. Ik wacht nog een paar weken. Tot ik besluit langs te gaan. Ik vind dat ik mij redelijk van mijn geduldige kant heb laten zien. De wederom vriendelijke klokkenmaker vraagt wat hij voor me kan betekenen. “Of het klokje al klaar is?” vraag ik. Het staat nog op dezelfde plek op de tafel achter de toonbank. Zoveel is wel duidelijk: deze man laat zich niet van de wijs brengen door mijn verbouwereerde blik.

Ik mompel zoiets als: “Nou ja, we hadden ook niks afgesproken. Maar ik heb het zo rond half november gebracht, dus ik dacht, het is nu half maart….”. Hij zet z’n leesbril op om naar de datum te kijken waarop ik het klokje heb gebracht: 30 december. “Oh, dat valt nog mee!”, concludeert hij tevreden. Ik begin het besef van tijd inmiddels al aardig kwijt te raken. Zoveel is wel duidelijk: wat is kort en wat is lang, als het gaat om tijd?

Zo sta ik wat te mijmeren. Tot ik de klokkenmaker hoor zeggen: “Zal ik ervoor zorgen dat het volgende week zaterdag af is?” “Oh, dat is snel!”, zeg ik blij verrast. Met een glimlach op m’n gezicht loop ik de winkel uit. Nu niet vergeten het zaterdag op te halen, anders heeft hij zich voor niks gehaast…

Afgelopen zaterdag, het komt er niet van het klokje op te halen. Nou ja, een weekje meer of minder… Ik neem mij voor om vanmiddag het klokje op weg naar huis op te halen. Voordat ik op de fiets stap, zie ik dat ik een voicemail bericht heb. De klokkenmaker. Hij is vanaf maandag drie weken met vakantie, dus als ik het klokje voor die tijd in huis wil hebben, moet ik opschieten, zo is de vriendelijk verwoorde boodschap. Met gezwinde spoed fiets ik het Spaarne af. “Oh, dat is snel!”, zegt de klokkenmaker blij verrast als hij me ziet.

Hij laat me trots het ambachtelijke resultaat zien. Behalve het repareren van de wijzers heeft hij snoer en stekker vervangen door een batterij. Wel zo praktisch. “Alleen moet je wel twee keer per jaar de achterkant er even afhalen om de tijd aan te passen. Zal ik nu alvast de zomertijd instellen?” Ik maak graag gebruik van zijn vriendelijke aanbod.

En zo kan het dat ik na jaren van uitstellen, na maanden van wachten, na weken van bijna is het klaar, ineens een uur vroeger, nee, eh…, later, de klokkenwinkel uitloop…