Toeval?
Al m’n zintuigen werden geprikkeld bij twee recente uitvaarten. Prachtige foto’s, mooie en treffende gesproken woorden, ontroerende muziek, heerlijke broodjes na afloop én beide zaterdagmiddagen werden afgesloten met een goed glas wijn.
Tijdens de tweede uitvaart worden we ontvangen door de medewerkers van het uitvaartbedrijf. Bij de deur staat een vrouw van middelbare leeftijd in het bekende mantelpakje, inclusief huidkleurige panty en een middelhoog hakje. Wat betreft kledingstijl min of meer vergelijkbaar met een stewardess behalve dat die de mondhoeken beroepsmatig omhoog houdt als ze je groet bij binnenkomst en dat deze dame ze beroepsmatig omlaag houdt als ze je welkom heet.
Terwijl we zitten te wachten tot de herdenking begint, valt me op dat de vrouw die net bij de deur stond een wel heel ongelukkige uitstraling heeft. Doffe ogen. Ronde, hangende schouders. De zwaartekracht in haar mondhoeken lijkt het definitief gewonnen te hebben. Mijn associërend brein slaat op hol. Heeft ze gisteravond ruzie gehad met haar man? Maakt ze zich zorgen over haar kinderen? Misschien wel over haar eigen gezondheid? Of, en ook dat sluit ik niet uit, is dit een typisch gevalletje van mijn beroepsdeformatie?
Ook niet ondenkbaar: misschien gaat dit werk haar niet in de koude kleren zitten. Dag in dag uit met verdriet van nabestaanden geconfronteerd te worden, daar gaan (als je niet oplet…) je mondhoeken als vanzelf van hangen. Zouden deze mensen ook begeleiding krijgen, vraag ik me af. Nazorg. Wat raakte je voor en tijdens de uitvaart en hoe raakt dat aan je eigen leven? Het lijkt me geen overbodige luxe. Om te voorkomen dat je leegloopt in dit dienstverlenende vak.
Op maandagochtend bekijk ik mijn mail. Wat schetst mijn grote verbazing… Een verzoek van de gemeente Haarlem, van het Hoofd afdeling begraafplaatsen. Meerdere medewerkers uit zijn team van twaalf mannen hebben te kennen gegeven behoefte te hebben aan mentale ondersteuning. Ogenschijnlijk stoere mannen bij wie dit werk inderdaad niet in de koude kleren gaat zitten. Of ik belangstelling heb een aantal bijeenkomsten te organiseren, al dan niet in combinatie met individuele sessies?
Wat een bijzondere samenloop van omstandigheden. Zo zit ik in de kerk met m’n overpeinzingen en zo krijg ik twee dagen later deze mail. Ik had met m’n hoofd niet kunnen verzinnen dat dit op mijn pad zou komen. Ondersteuning bieden aan een groep van grafdelvers en voorlopers.
Met datzelfde hoofd neem ik een besluit. Toeval bestaat niet.